Het is wat om een slechte recensie te ontvangen. Een schrijfvriendin durfde haar bundel niet in te sturen omdat ze er angst voor had. Ik probeerde haar juist te bewegen om het toch te doen.
Een maand geleden op Facebook zei ik dat ik wel een slechte recensie wilde en Meander heeft me op mijn wenken bediend. Het duurde wel drie maanden.
Een grap moeten uitleggen heeft altijd iets treurigs. Je weet bij voorbaat dat er niet meer gelachen gaat worden, ook niet na de uitleg. Toch, wanneer ik niet begrepen word krijg ik de aandrang om uit te leggen. Als proeflezers een tekst niet begrijpen probeer ik dat op te lossen door zonder uit te leggen maar met een hint de lezer de tekst wel te laten begrijpen. Het begon al bij de titel: Op falende furiën, mieren en ander leven. Dat is een proost en niet bedoeld als een variant op Over falende furiën. Misschien had ik op de cover een afbeelding van een vrouw met geheven glas moeten tonen.
Helaas bleek het onbegrip verder te gaan in de recensie. Het spel met x en y werd afgedaan als een onbegrip van x en y. Hoe pseudowetenschappelijk van mij dat ik x en y van het assenstelsel vermengde met het x en y van de genetica, alsof ik nooit in een collegezaal gezeten heb en diploma’s heb behaald. Na het behalen van deze diploma’s mag ik niet spelen met zulke gewichtige begrippen in gedichten.
Nee, mensen, gedichten dienen niet om de geest te luchten of kinderlijk te spelen. Ze moeten wetenschappelijke regels volgen (maar wel op HBO-wijze zonder academische twijfel) en taal is natuurlijk ondergeschikt aan de bètawetenschappen. Ik moet niet willen ontsnappen aan algoritmes.
Deze recensent is zich natuurlijk niet bewust van dichterlijke vrijheid noch van de mogelijkheid van waanzin van een furie. Hij legt de poëzie de verplichting op die geldt voor de bètawetenschappen. Daar mag zeker niet mee gesold worden. Poëzie is naar zijn opvatting verplicht ‘te zingen en te dansen’ en daarbij moet het door de hoepels van zijn formele regels springen.
Nu misschien is dat juist wat ik niet beoog. Nu misschien vind ik een functie van gedichten juist een vrijplaats te zijn waar je je los kunt maken van de functies van x en y en je genetica ten voorbeeld. Waar je de vrijheid hebt om buiten de lijntjes te kleuren en als je zin hebt overeenkomsten te zoeken tussen willekeurige elementen, omdat dat levenslust geeft. Levenslust is cruciaal en chatgpt kan niet voelen hoeveel levenslust een tekst opwekt. Chatgpt is niet eens een baby.
In een gedicht schreef ik: ‘ontstond er een kind’. Ik heb bewust kinderlijke gedichten in mijn bundel en een kind zal de x van meetkunde of functieleer hetzelfde vinden als de x van chromosomen. Vreemd genoeg is er uit dergelijke willekeurige verbanden leggen weleens een vernieuwend inzicht gekomen waar je niet op gekomen zou zijn zonder speelsheid. Dit is geen originele gedachte van mij. Ik sprak er vijfendertig jaar geleden over met een organisatiepsycholoog.
Mijn reden om juist denkfouten in gedichten en teksten te laten staan is de filosofie van Tim Fransen. Hij stelt dat we juist samen moeten lachen om ons falen in plaats van het te proberen te verbergen. Ik vind mijn falen juist interessant materiaal om over te schrijven. Daarom huilde laatst iemand doordat hij zich herkende in een gedicht en dat legde iets van mij bloot waar ik moeite mee heb het te laten zien. Dat vind ik belangrijker dan de mening van een recensent die geheel lijkt voorbij te gaan aan het belang van betekenis. Hij hamert op vorm.
Juist dat is een schreeuw tegen de wetenschap, dat er te weinig aandacht is voor betekenis omdat het persoonlijk is, geen wetenschappelijk karakter heeft, niet objectief meetbaar. Het niet kunnen meten van het subjectieve is een systematisch falen van de methode. Dan krijg je onpersoonlijke stemmen zoals die van chatgpt of een pas afgestudeerde wetenschapper. Geen zorg, door ouder te worden zul je het persoonlijke nog leren waarderen, onder andere door veel literatuur te lezen.
Maar stiekem vind ik het best een grappige recensie om te lezen.
En ach ik heb ooit een compliment gekregen over mijn zacht ritme van Thomas Verbogt bij een wedstrijd. Niet alle ritmes zijn in voorspelbare objectieve chatgpt formats geschreven.