Gedichten schrijven bij een expositie

Drie gedichten geschreven, het moest snel uit geestdrift, voor de expositie van Ella Koopman in Arti, Amsterdam. Ik nam me voor dat Komrij er niet om zou lachen, indachtig zijn meesterlijke essay over museumdirecteuren. Daardoor moest ik me in bochten wringen en de lat een stuk hoger leggen, wat een deel van het plezier is van gedichten schrijven. Een gedicht is door mijn dochter met enthousiasme ontvangen. Ook had ik de wens dat er een stilte zou vallen na het voordragen. Dat moet nog blijken. The proof is in the pudding.

Ook moet het niet wegnemen van de expositie, het moet een vertaling zijn en waarde toevoegen. Het moet exposeren.

Niet genomineerd worden

Eens komt de dag dat je blij bent dat je een prijs niet gaat winnen en deze dag is bij herhaling vandaag. Ik schreef mijn gedicht zonder te willen winnen, omdat ik iets wilde delen. Waarschijnlijk vind ik het erger om te verliezen als ik mijn allerbeste gedicht probeer te schrijven. Zo’n ervaring heb ik dan ook gehad met een kort verhaal waaraan ik alles gedaan had wat in mijn macht was en dan de teleurstelling. Verwachting is meestal de veroorzaker van teleurstelling. Ook Sylvia Plath koesterde hoge verwachtingen en liet ze daarna los. Ze besloot voor zichzelf te schrijven en niet meer voor de markt, schreef ze in haar dagboek. Toch denk ik dat schrijven voor de markt een goede ontwikkelingsstrategie kan zijn, vooral als je bereid bent technieken te leren en jezelf te ontwikkelen. Dan komt er een punt waarbij je alles loslaat. Af en toe je verdiept in een manier, in een techniek om de motor te voeden. De aandacht weerlegt naar het leven in een gedicht.

Een slechte recensie na een goede recensie

Het is wat om een slechte recensie te ontvangen. Een schrijfvriendin durfde haar bundel niet in te sturen omdat ze er angst voor had. Ik probeerde haar juist te bewegen om het toch te doen.

Een maand geleden op Facebook zei ik dat ik wel een slechte recensie wilde en Meander heeft me op mijn wenken bediend. Het duurde wel drie maanden.

Een grap moeten uitleggen heeft altijd iets treurigs. Je weet bij voorbaat dat er niet meer gelachen gaat worden, ook niet na de uitleg. Toch, wanneer ik niet begrepen word krijg ik de aandrang om uit te leggen. Als proeflezers een tekst niet begrijpen probeer ik dat op te lossen door zonder uit te leggen maar met een hint de lezer de tekst wel te laten begrijpen. Het begon al bij de titel: Op falende furiën, mieren en ander leven. Dat is een proost en niet bedoeld als een variant op Over falende furiën. Misschien had ik op de cover een afbeelding van een vrouw met geheven glas moeten tonen.

Helaas bleek het onbegrip verder te gaan in de recensie. Het spel met x en y werd afgedaan als een onbegrip van x en y. Hoe pseudowetenschappelijk van mij dat ik x en y van het assenstelsel vermengde met het x en y van de genetica, alsof ik nooit in een collegezaal gezeten heb en diploma’s heb behaald. Na het behalen van deze diploma’s mag ik niet spelen met zulke gewichtige begrippen in gedichten.

Nee, mensen, gedichten dienen niet om de geest te luchten of kinderlijk te spelen. Ze moeten wetenschappelijke regels volgen (maar wel op HBO-wijze zonder academische twijfel) en taal is natuurlijk ondergeschikt aan de bètawetenschappen. Ik moet niet willen ontsnappen aan algoritmes.

Deze recensent is zich natuurlijk niet bewust van dichterlijke vrijheid noch van de mogelijkheid van waanzin van een furie. Hij legt de poëzie de verplichting op die geldt voor de bètawetenschappen. Daar mag zeker niet mee gesold worden. Poëzie is naar zijn opvatting verplicht ‘te zingen en te dansen’ en daarbij moet het door de hoepels van zijn formele regels springen.

Nu misschien is dat juist wat ik niet beoog. Nu misschien vind ik een functie van gedichten juist een vrijplaats te zijn waar je je los kunt maken van de functies van x en y en je genetica ten voorbeeld. Waar je de vrijheid hebt om buiten de lijntjes te kleuren en als je zin hebt overeenkomsten te zoeken tussen willekeurige elementen, omdat dat levenslust geeft. Levenslust is cruciaal en chatgpt kan niet voelen hoeveel levenslust een tekst opwekt. Chatgpt is niet eens een baby.

In een gedicht schreef ik: ‘ontstond er een kind’. Ik heb bewust kinderlijke gedichten in mijn bundel en een kind zal de x van meetkunde of functieleer hetzelfde vinden als de x van chromosomen. Vreemd genoeg is er uit dergelijke willekeurige verbanden leggen weleens een vernieuwend inzicht gekomen waar je niet op gekomen zou zijn zonder speelsheid. Dit is geen originele gedachte van mij. Ik sprak er vijfendertig jaar geleden over met een organisatiepsycholoog.

Mijn reden om juist denkfouten in gedichten en teksten te laten staan is de filosofie van Tim Fransen. Hij stelt dat we juist samen moeten lachen om ons falen in plaats van het te proberen te verbergen. Ik vind mijn falen juist interessant materiaal om over te schrijven. Daarom huilde laatst iemand doordat hij zich herkende in een gedicht en dat legde iets van mij bloot waar ik moeite mee heb het te laten zien. Dat vind ik belangrijker dan de mening van een recensent die geheel lijkt voorbij te gaan aan het belang van betekenis. Hij hamert op vorm.

Juist dat is een schreeuw tegen de wetenschap, dat er te weinig aandacht is voor betekenis omdat het persoonlijk is, geen wetenschappelijk karakter heeft, niet objectief meetbaar. Het niet kunnen meten van het subjectieve is een systematisch falen van de methode. Dan krijg je onpersoonlijke stemmen zoals die van chatgpt of een pas afgestudeerde wetenschapper. Geen zorg, door ouder te worden zul je het persoonlijke nog leren waarderen, onder andere door veel literatuur te lezen.

Maar stiekem vind ik het best een grappige recensie om te lezen.

En ach ik heb ooit een compliment gekregen over mijn zacht ritme van Thomas Verbogt bij een wedstrijd. Niet alle ritmes zijn in voorspelbare objectieve chatgpt formats geschreven.

Recensie in Tzum

Gisteravond, toen ik net indommelde kreeg ik bericht dat er een goede recensie in Tzum staat over Op falende furiën, mieren en ander leven. Volkomen gelukkig las ik de recensie. Ik had al besloten, goed of slecht het is al geweldig om een recensie in Tzum te hebben staan. Tzum geldt als het meest kritische literaire tijdschrift wat gedichtenbundels betreft. Een beetje teleurgesteld omdat Buddingh mijn bundel niet genomineerd had, dacht ik dat ik nu zou horen waar het aan schort en tot mijn verbazing is de recensie niet alleen gunstig maar ik heb het idee dat de recensent mij zeer goed begrijpt, misschien nog beter dan ik mezelf begrijp, wat ik graag ook lees wanneer ik recensies lees. Het liefst is een recensent een belezen Neerlandicus met enige eruditie en wereldkennis. Hij opent als het ware het verhaal, zodat je er lagen in ziet die je op eerste lezing er nog niet in ontdekt had.

Dit alleen al is meer dan genoeg voor mij. Ook was zondag de presentatie van de bundel een feest tussen de tropische planten. Ik zat voor een rijtje parmantige cactussen en de interviewvragen van Yanaika Zomer waren het tegenovergestelde van oppervlakkig. Het was een vragengesprek tussen twee grote liefhebbers van poëzie. Yanaika gaat ook debuteren. Ze heeft net haar manuscript opgestuurd naar haar uitgever en gaat het traject in van publiceren: bespreken van gedichten, wijzigingen doorvoeren, nog eens kijken en zo verder.

De presentatie werd goed bezocht en de waaiers met een gedicht erop kwamen goed van pas want het was zeer warm. Bij mijn scheiding bestond mijn wraak eruit dat ik vroeg om een cadeau: een gedicht laten afdrukken op waaiers. Ik ben van mening dat wraak geen pijn mag doen. Sindsdien deel ik waaiers uit vooral aan moeders. Het gedicht op de waaier gaat ook over de moeder.

Ik las een mini-lezing voor over betekenis die het publiek waardeerde. Denk eraan het in te spreken want de opname is mislukt en het dan te delen. De tekst komt op de site van uitgeefhuis De Manke God. Mijn schrijfmaatje Sigrid opperde het naar een literair tijdschrift te sturen. Maar ik weet niet of ik het wel wil inkorten.

Na dit feest kwam op het meest vermoeide moment de recensie van Tzum. Zoiets als een wakker geschudde prinses geworden oude moeder door een prins. Ik stuiter nog een beetje na.

Morgen presentatie

Ik wilde de dag voor de presentatie rust. Maar als moeder is dat niet te plannen. Mijn dochter kwam niet op de afgesproken tijd en haar telefoon deed het niet. Dat deed me beseffen dat ik in de eerste plaats moeder ben met een moederhart. De stress schoot omhoog en ik had pas rust ‘s avonds laat, wetende dat ze rust vond. Pas dan kon ik de interviewvragen beantwoorden en vond zelf rust. Het zijn diepgravende vragen van Yanaika Zomer ook zelf moeder. Ik dacht aan hoe bevallingen steeds de grenzen van pijn oprekken en dat dit voorbereidt op wat gaat komen. Moederschap is een offer. Het is over je pijngrens en je verdraagzaamheid heen gaan. Telkens weer. Dus ik had niet een rustige dag vandaag en hoop maar dat mijn stem het doet morgen en dat mijn geheugen werkt. Geen idee wat ik van mezelf kan verwachten na zo’n enerverende dag als vandaag. Misschien is mijn stem zwak en zacht als eerder weleens. Misschien laat mijn geheugen me in de steek. Misschien is het daarom dat vrouwen minder presteren aan de top van hun kunnen dan mannen. Ik ben toch eerst moeder. Dat blijkt als puntje bij paaltje komt het allerbelangrijkste. Misschien geeft dat me morgen ook vleugels. Ik heb geen zekerheid over wat staat te gebeuren. Gewoon ondergaan.

Buddinghprijs

Mijn uitgever stelde voor om de bundel op te sturen naar de Buddinghprijs maar zei erbij dat vaak grote uitgevers meer kans maken. Ik zou kunnen speculeren zoals het woord zegt door een gaatje van de speculaas kijken en er verzinsels op los laten hoe dat kan. De lat is heel hoog bij de Buddinghprijs. Ik kan nu ik debuteer maar één keer genomineerd worden. Mijn bundel wordt gewaardeerd door allerlei lezers die hem al ontvangen hebben en er is een mooie recensie van Wouter van Heiningen. Dat is al meer dan genoeg waarde voor mij. Toch is er dat streven naar nog beter schrijven, dichten. Als ik achterom kijk kan ik zeggen dat ik mezelf heb ontwikkeld van geen Nederlands beheersen naar de top 100 van Prijs de Poëzie.

Ooit begon ik met de gedachte dat ik me vooral bezig moest houden met non-fictie. Fictie was wel plezier. Toch las ik vooral non-fictie. Ik bleek in een beroepskeuzetest aanleg te hebben ook voor literatuur. Dit negeerde ik. Tot mijn wereld instortte en ik een reddingsboei vond: fictie. Gaandeweg werd dit steeds meer autofictie. Mijn bundel is in sterke mate autofictie. Er zijn ook wat fictieve gedichten, waarbij ik me verplaats in een ander. Ik bloeide op door veel te schrijven. Gedichten schreef ik erbij.

Als ik niet genomineerd zal worden, zal ik me waarschijnlijk teleurgesteld voelen, wat een interessante emotie is om vanuit te schrijven. Het is namelijk zo, dat ik dat streven heb om de lat hoog te leggen. Daarom lees ik ook graag het schrijfboek van Lydia Davis, dat allerlei experimenten met schrijven laat zien. Je kunt jezelf alsmaar overtreffen. Toch wanneer ik begin aan een gedicht geef ik me toestemming om bagger te schrijven anders begin ik niet. Er is ook nog expressiedrang, de wil om uiting te geven – dat is iets anders dan per se een gevoel willen uiten. Het is meer een kunstwerk scheppen, een vorm, iets maken zoals een eerste tekening. Bij mij willen de gedichten iets, ze leiden een eigen leven. Ze willen bijvoorbeeld dat ik om mezelf lach of juist dat ik lieve woorden gebruik. Ze willen er mooi uitzien of grappig zijn maar niet teveel, precies genoeg. En ik probeer of ik dat kan. Zoiets.

Als ik niet genomineerd word, was de lat hoger dan ik hoopte. Ik kan helaas niet nog één poging wagen. Dit is hoever ik gekomen ben na uitgelachen te zijn om mijn kromme Nederlands. Wie weet lukt het me om nog beter te schrijven. Als ik achterom kijk zie ik een stijgende lijn, zoals te verwachten wanneer je veel oefent. Ik deel dit omdat ik dit soort worstelingen ook graag lees en leerzaam vind. Uiteindelijk is het zo dat we als community van schrijvers en dichters als geheel kunnen blijven stilstaan in onze ontwikkeling of erbij leren, oefenen, proberen. Ik zie bij al mijn schrijfvrienden hoe ze steeds beter worden – tenzij het noodlot toeslaat. Ik heb ook veel te danken aan al mijn schrijfvrienden, steun, hulp, vriendschap en nog meer.

Als ik niet genomineerd word, gaat mijn ontwikkeling waarschijnlijk gestaag verder tot mijn plafond. De grenzen van wat ik kan zijn dan bereikt.

Voordragen

In juni ga ik voordragen op Schiermonnikoog. Ik zal kunnen voordragen uit eigen bundel. Ik zal er schrijfvrienden ontmoeten. Ondertussen lees ik op internet wat anderen zeggen over betekenis. Blijkbaar is het brein voortdurend in een proces van afvurende neuronen en betekenis is dus dynamisch. Het hele brein is erbij betrokken. Er is niet een plaatselijk woordenboek, betekenis is kris kras door het brein opgeslagen en veranderlijk. Ook vreemd is dat een nieuw woord het hele systeem verandert. Misschien is het daarom, wat de Hersenstichting zegt, dat nieuwe dingen aanleren goed is voor de conditie van je brein. Een hernieuwing van je brein. Ik vermoed dat het lezen van een gedicht daarom plezierig kan zijn, zeker als er ambiguïteit is. Maar ook rustige teksten vind ik hebben een weldadig effect. Het horen van gedichten betrekt ook het gehoor en hoe meer zintuigen betrokken zijn, des te beter voor het brein. Daarom is zelf voorlezen misschien nog beter… Of erover praten. Actief betrokken zijn.

Ik heb een gedicht in de top 100 dit jaar. Ben aangenaam verrast en nog meer door het commentaar van de jury: ‘Het zijn de beste versregels die ik gelezen heb. Ze zijn gemaakt met frisse beelden, zitten vol dramatiek, typeren de relatie en bevatten een speelse zelfspot’. De hoofdjury zal wel een eigen smaak hebben, maar dit is in ieder geval een mooie opsteker.

De omslag

Met mijn waaiers op de dijk, komt terug in een gedicht. Dat kun je met wraakzucht doen. De foto is uiteindelijk genomen bij het dijkgat, ontstaan uit de wraakzucht aan het einde van de oorlog. De Duitsers hadden verloren en lieten het land onder water lopen. Uiteindelijk is er een mooie krater ontstaan waar nu recreatie is.

De foto is gemaakt door Dirk Bus en de omslag is vormgegeven door Monique Dozy die afgelopen jaar werd genomineerd voor beste omslag van het jaar.

Mezelf voorstellen

Gisteren bij een bijeenkomst ter ere van vrijwilligers werd ik in mijn afwezigheid aan die tafel voorgesteld door anderen. Het nieuwe redactielid vatte samen wat gezegd was. Het ging langs me heen, want wat mensen van me weten valt niet samen met hoe ik mezelf ervaar.

Ik wil me voorstellen bij de presentatie en het is de vraag wat ik kies om mezelf te typeren. In het Japans blad waar twee gedichten van mij in komen, presenteer ik me als vrijwilliger die het mos van onkruid ontdoet langs het pad in de Japanse tuin. Elders wilde ik me presenteren als iemand die een gedicht voordraagt aan een Srebrenica-veteraan op het gras voor de kerk.