Het donker houdt niet op
Met eelt op mijn tenen loop ik door het dorp te keuvelen voor zieken
Ik sla een donker huis over, keer terug en vind geen postbus voor een afzender
Achter deuren zijn verhalen opgediend op serveerbladen voor koffie
Ellende verbindt, met iedereen behalve de stenen
Die liggen over je middenrif tussen je wil en je dank
De pronkkamers vertonen nog televisieschermen die zich een soap verbeelden
Vanavond slecht nieuws, een sleutel hangt in een deur
Ellende verbindt, niet met iedereen. Navelstrengen zijn overal doorgeknipt
Keien zwerven op straat
Een man laat zijn hond uit tegen het kapotte hek dat bevroren hangt in afwezigheid van licht
Mijn voeten kennen de kuilen van de straat en sjokken eromheen
Mijn tong blijft in de mond raspen tegen mijn gehemelte waaraan het op een ochtend vastplakte
Mijn hand niet langer verdord draagt het geld voor zieken van de ene deur naar de ander
We passeren elkaar en groeten de kilte weg
Commentaar jury:
-Mooi beeld, dat bijna het begin of einde van een roman zou kunnen zijn: een wandeling door een buurt wordt gesuggereerd. De idee dat ellende hetgeen is wat alle dorpsgenoten verbindt, wordt gecounterd door de beweging van de wandeling zelf: hoe troosteloos ook de grijze keien, dat parcours van deur tot deur, met bijbehorende groeten, maakt een weliswaar bijna anonieme, maar toch verbindende warmte mogelijk.
Eigen commentaar:
Dit gedicht ontstond na het collecte lopen kort na het ontploffen van de vuurwerkbom. Ik herken me in het commentaar van de jury dat zegt dat er toch verbindende warmte mogelijk is na het van me afschrijven van gevoelens rond het thema vergeven. Vergeven is een pijnlijk proces maar het is ook een dankbaar proces want het maakt echt contact mogelijk en neemt de afstand weg tussen mij en anderen. Het levert ruimte op. Ik moest moed verzamelen om zo kort na de vuurwerkbom de deuren langs te gaan met mijn collectebus maar de hartverwarmende reacties van de mensen aan de deur waren een geschenk. Toch voel je een moment later de kilte van wat er gebeurd is. Zo ga je heen en weer tussen die kilte en de warmte.
Nu tijdens de pandemie vind ik het gedicht ook daarvoor kloppend. Het is alsof er een ramp gebeurt die kilte met zich meebrengt. We kunnen elkaar van afstand groeten maar daar blijft het bij. Toch is ook juist de ellende weer verbindend. We lopen allemaal gevaar om onszelf of geliefden kwijt te raken en we zijn allemaal beperkt in onze bewegingsvrijheid. Dit is gedeelde smart die verbindt.